Eva De Groote is audiomaker, schrijver en verbinder.
Ze focust op kunst en samenleving, duurzame systemen en persoonlijke revoluties.

Gelukzalig

Gelukzalig

foto: Eva Peeters, www.geis.be

De bel is de aansteker van een koor van hondengeblaf. Een bonk van een man opent de deur. Hij maakt met een korte knik duidelijk dat ik mag zeggen waarom ik heb aangebeld. Ik begin een uitleg, hoe meer woorden ik produceer, hoe zachter hij begint te knikken.
‘Dus feitelijk zou je graag eens binnenkomen?’
‘Eventueel wel.’
‘Waarom niet. Dan kan je een praatje maken met mijn vrouw.’
Hij zet een stap naar achteren om mij binnen te laten. Onderaan de trap prijkt een stoellift. De honden op de achtergrond blaffen er op los. Halverwege de gang stopt hij plots.
‘Ik heb hier nogal mijn werk.’ Hij steekt zijn hand in de lucht en blijft voor zich kijken. ‘Een vrouw in een rolstoel en een verlamde teckel.’ Hij zucht even, laat zijn hand zakken en loopt door. Voor hij me binnenlaat, maant hij de honden aan tot kalmte. Het blafvolume zakt een beetje en ik stap naar binnen. Ik steek mijn hand uit naar de vrouw die onder de lichtkoepel aan de keukentafel zit. Ze heeft schouderlange grijsblonde haren. Haar ene oog is dichtgeknepen. Vanuit het andere neemt ze me nieuwsgierig op. Haar man wijst naar de keffende hond in de mand.
‘De teckel, dat is Lotte,’ zegt hij, ‘en dat daar is haar maatje Choufke, een malteser.’
‘Braaf,’ zegt de dame. Ze doet teken naar de witte hond die tegen me opspringt en zegt het nogmaals. Ze pakt een opgerold magazine met elastiekjes er rond van de tafel en heft het de hoogte in.
‘We slaan alleen op de tafel, hoor,’ zegt haar man, ’als we dat doen weten ze dat ze moeten stoppen.’ De honden kalmeren inderdaad. De dame gebaart dat ik mag gaan zitten.
‘Ik woon hier in de straat,’ zeg ik tegen de vrouw. Ze neemt me op met een nieuwsgierige blik vanuit het ene oog.
‘Drinken?’
‘Oh ja, dankjewel. Ik wil wel wat water.’
‘Bruis of plat?’
‘Doe maar plat.’
Ze kijkt naar haar man, hij beent naar de keuken. De honden vertrouwen het niet. Ze hervatten het blaffen, de malteser springt opnieuw wild keffend tegen mijn been aan. Hij heeft een wat valse blik in zijn ogen. De vrouw tilt het opgerolde tijdschrift opnieuw de hoogte in. De hondenkopjes zakken. De teckel draagt een luier, zie ik nu. De man komt net met een glas water de keuken uit en vangt mijn blik.
‘Drie jaar is ze pas en al verlamd. Teckelverlamming.’
Ik kijk verwonderd.
‘Ik heb juist nog haar pamper ververst,’ zegt hij. ‘Ja, wat doe je eraan, hè, je gaat zo’n dier toch niet wegdoen.’
Ik schud het hoofd.
‘Pas op, bind haar een karretje aan en ze gaat nogal een gang, hoor!’
Hij verdwijnt in de aanpalende woonruimte en komt terug met een karretje met beugels en rubberen wieltjes.
Mijn blik dwaalt af naar een getekend portret boven de mand van de teckel. Het is een intrigerende tekening van een mooie jonge vrouw.
‘Mijn moeder,’ zegt de dame.
Ik knik bewonderend.
‘Nog,’ zegt ze, haar hand wijst naar de straatkant toe. Ik ga staan en de honden ontsteken in een nieuwe furie. De man gebaart dat ik toch maar moet gaan kijken. De honden stoppen met blaffen eens ik in de andere ruimte ben. De malteser springt op de schoot van de dame en installeert tevreden zijn hoofd op zijn voorpoten. Ze legt glimlachend haar hand op zijn kop.
De man gidst mij in de woonkamer langs een portret van drie tienermeisjes. De lange pony’s en de vierkante blouses verklappen dat het om een foto uit de jaren tachtig gaat.
‘Drie dochters,’ roept ze fier vanuit de andere kamer.
Aan de muur wat verder in de kamer prijkt een collage van foto’s in een mengeling van tijden. Drie prachtige jonge vrouwen met lange bruinblonde haren poseren op een boerenkar. Twee schattige kleuters kijken schouder aan schouder in de lens. Tussen de foto’s hangen ook de portretfoto’s van twee honden. De grote herdershond heeft een rode strik rond de hals.
‘Dat waren onze vorige honden,’ zegt de man. Hij heeft zijn handen wat onwennig in zijn zakken. Mijn blik valt op de trouwfoto uit de jaren zeventig die prijkt in het midden van de compositie. De vrouw in de foto draagt een riant poffend wit kleed, ze kijkt op naar de man die naast haar staat. Zijn blik is er een vol van genegenheid. Zijn glimlach toont een soort van blije verwondering dat ze de zijne is.
Hier in de woonkamer op een meter van de foto, staat dezelfde boomlange man naast me, getaand en gelooid door heel wat levensjaren. Toch heeft hij iets jongensachtig.

Ik ga weer zitten bij de vrouw aan de tafel. Ook zij heeft iets speels in haar blik en gesticulatie. Hij vertelt een paar anekdotes uit de buurt en zij giechelt als een schoolmeisje, al doet haar mond maar voor de helft mee. Soms voegt ze iets toe maar meestal kan ik het niet verstaan. Hij begrijpt haar moeiteloos en integreert liefdevol haar input in zijn verhaal. We lachen alledrie.
‘Hessenboedie,’ zegt ze plots te midden van een van zijn anekdotes. Ik kijk haar vragend aan. Hij staat een paar stappen van de tafel verwijderd met zijn handen in zijn zakken en schuifelt een beetje.
‘Ja, dat zal nu ongeveer drie jaar geleden zijn. Ze ging naar de Lidl. Ik was aan het werken in de tuin. Meestal heb ik dan mijn gsm niet bij me maar die dag toevallig wel.’
‘Iedereen kan krijgen,’ zegt ze.
‘Ik kreeg telefoon en hoorde meteen dat het niet goed was.’
‘Coma.’
‘Ze hebben haar een tijdlang in een kunstmatige coma gehouden.’
‘Jaarlang, jaarlang.’
‘Een gans jaar is ze in het ziekenhuis gebleven.’ Hij blaast en knikt. ‘Het was een intensieve revalidatie.’ Hij kijkt hoe ze de Malteser over het kopje aait. We knikken alledrie zachtjes. Hij verplaatst zijn gewicht van het ene been naar het andere en gooit een hoofdknik naar de straat toe.
‘Dus ja, als je eens iemand ziet passeren op de motor, helemaal in het zwart en met een witte helm, dan ben ik dat. Ik heb het wel nodig om eens te gaan rijden af en toe.’ Ik knik hem toe en de woorden vallen stil. Er is niets te horen behalve het tikken van de klok. De malteser loert naar me vanop de schoot van zijn bazin. De teckel in de mand heeft zijn ogen dicht. Ineens slaakt hij een luidruchtig gelukzalige en langgerekte zucht en laat zijn hoofd wat dieper op zijn voorpoten zakken. De dame glimlacht erom en kijkt op naar haar man. Hij kijkt haar jongensachtig aan en knikt haar toe.